De vier natuurkwaliteiten

 

De theorie van de temperamenten is ontwikkeld door Hippocrates, de grondlegger van de medische wetenschap. Het begint in feite bij de vier elementen aarde, water, lucht en vuur. Deze elementen, waar ook de mens uit is opgebouwd en in de vorm van voedsel tot zich neemt, dragen een combinatie van de vier tegenstellingen (koud, warm, vochtig en droog) in zich. Vuur is warm en droog, lucht is warm en vochtig, water is koud en vochtig en aarde is koud en droog.

Ieder mens heeft de vier temperamenten in zich, maar niet in dezelfde verhouding. Eén type treedt altijd krachtiger naar voren dan de drie andere. Welk type domineert hangt af van de mate waarin het geestelijke meer of minder weerstand ondervindt wanneer het zich verbindt met het fysieke.